Patiënten met niet aangeboren hersenletsel (NAH) kunnen beperkingen op verschillende gebieden ervaren. Soms zijn deze beperkingen duidelijk te zien en te merken: bijvoorbeeld uitval van arm of been, een scheef gezicht, spraak- of taalproblemen. Bij cognitieve stoornissen hebben de hersenen moeite met het opnemen en verwerken van informatie. Deze stoornissen zijn niet direct te zien aan de buitenkant, maar hebben wel een grote invloed op iemands dagelijks functioneren. Wanneer cognitieve stoornissen de oorzaak zijn van veranderingen in de communicatie, spreken we over cognitieve communicatiestoornissen (CCS).
Wat zijn cognitieve communicatiestoornissen?
Communicatie en cognitie (het vermogen om te leren) zijn onafscheidelijk van elkaar. Cognitieve beperkingen - zoals een vertraagde informatieverwerking, moeite om figuurlijke taal te verwerken of problemen in het waarnemen en denken – kunnen daarom zorgen voor cognitieve communicatieproblemen. Iemand met CCS heeft vaak zelf niet in de gaten dat hij problemen heeft met de communicatie. Daardoor is de kans groot dat mensen met CCS hun eigen mogelijkheden overschatten.
Symptomen die voor kunnen komen bij CCS:
• Verminderd oogcontact;
• Spreken voor de beurt;
• Iemand onderbreken of niet aan het woord laten;
• Minder aandacht hebben voor het gesprek;
• Trage reacties op vragen;
• Moeite met het begrijpen van instructies;
• Moeite met het begrijpen van spreekwoorden, indirecte betekenissen of humor;
• Verminderd initiatief in spreken;
• Vlakke gezichtsuitdrukking (weinig mimiek);
• Monotone spraak (weinig zinsmelodie);
• Verminderd gevoel voor de sfeer van een situatie (bijvoorbeeld een ongepaste houding);
• Ongenuanceerde uitspraken;
• Ongepaste uitspraken doen;
• Van het onderwerp afdwalen;
• Gebrek aan structuur in het vertellen van een verhaal;
• Problemen met lezen en schrijven;
• Problemen met het vinden van de juiste woorden;
• Problemen in de informatieverwerking, zoals moeite hebben met het volgen van televisieprogramma’s.
Rol van logopedist
Een logopedist kan met een screening, observatie en een vragenlijst voor patiënt en familie de communicatieve klachten in kaart brengen. De familie wordt indien mogelijk betrokken om een vergelijking te kunnen maken met de situatie voor het ontstaan van het NAH.
Wanneer blijkt dat er sprake is van CCS, kan de logopedist helpen om het inzicht in de communicatieproblemen te vergroten. Ook begeleidt de logopedist de patiënt en zijn/haar omgeving in het leren omgaan met de communicatieve mogelijkheden en beperkingen. Er kan ook gerichte therapie plaatsvinden.
Adviezen en tips voor de omgeving
Het is belangrijk om te realiseren dat de communicatieproblemen het gevolg zijn van het hersenletsel. Begrip tonen kan door onderstaande tips/adviezen:
Alle rechten voorbehouden | Privacyverklaring | Website door FrankBrinks.nl